NIJKERK – Bij een nachtelijke vechtpartij in Hoevelaken werden in april 2008 niet alleen de vuisten gebruikt, er werd ook met palen geslagen.</p>
Voor hun bijdrage aan deze kloppartij moesten de 30-jarige W.W. uit Nijkerk en de 23-jarige R. van de H. uit Nijkerkerveen zich gisteren verantwoorden voor de meervoudige kamer van de rechtbank in Arnhem. Bij de schermutselingen raakte een man uit Hoevelaken ernstig gewond.
Uit de behandeling voor de rechtbank in Arnhem, bleek dat er al een tijdje iets broeide tussen de man uit Hoevelaken en een vriend van W. De vrouw van deze vriend was na haar scheiding een poosje opgevangen door de andere man. De twee mannen zouden het regelmatig met elkaar aan de stok hebben gehad wat leidde tot vernieling van elkaars spullen en over-en-weer aangiftes tegen de ander. De zaak kwam tot een uitbarsting na het ‘Boerenmaandagfeest’ op maandag 21 april 2008. W. wilde de zaak met de man uit Hoevelaken uitpraten en ging daarom tegen middernacht naar de woning in Hoevelaken toe, in gezelschap van twee vrienden. Tussen W. en de andere man had voorheen al een venijnige sms-wisseling plaatsgevonden, waarin beiden elkaar uitdaagden. Voor de rechtbank in Arnhem bleef W. ook gisteren echter bij eerder afgelegde verklaringen dat hij de ander toch echt opzocht om de kwestie uit te praten.
Bij de afgelegen woning van de Hoevelakense familie wachtte hen echter een warm onthaal, want ze werden door de bewoners met geweld van het erf gejaagd. W. liep daarbij klappen op met vermoedelijk een gummiknuppel.
De verdreven mannen lieten het er echter niet bij zitten. Met een groep van 7 keerden zij later die nacht terug naar Hoevelaken. Onder hen was toen ook R. van de H. uit Nijkerkerveen, die ‘Boerenmaandag’ had gevierd en naar eigen zeggen die dag toch al gauw zo’n dertig biertjes naar binnen had gewerkt. Van de H. gaf gisteren voor de rechtbank toe dat hij zich daardoor een aantal dingen niet meer kon herinneren. “Dat u met zoveel bier op nog kon lopen”, vroeg een van de rechters zich hardop af.
De tweede confrontatie liep uit op een grootscheepse vechtpartij. Uit de verklaringen van de verschillende betrokkenen komt naar voren dat de zeven mannen naar de woning zijn toegegaan. De betrokken man woonde hier met zijn familie, onder wie zijn moeder en twee broers. Van de H. gooide vervolgens een steen, die W. hem in de handen gedrukt zou hebben en die een ruit vernielde. Daarop kwamen de drie broers naar buiten om hun belagers opnieuw weg te jagen. Daarbij zouden de broers zich met onder meer een stuk hout en een stuk ijzer hebben bewapend. Ook enkelen van de groep zouden palen uit de grond hebben getrokken om er op los te slaan. De moeder van de broers mengde zich in de strijd met een stofzuigerstang.
Bij de vechtpartij kreeg de man uit Hoevelaken diverse klappen met een paal, op zijn hoofd en bovenlichaam. Hij moest zich hiervoor laten behandelen in het ziekenhuis. De twee andere broers liepen ook klappen op, maar minder ernstig. De politie heeft diverse aanhoudingen verricht, maar van alle betrokkenen moesten alleen W. en Van de H. voor de rechter verschijnen. Tijdens de zitting was gisteren de vraag wat de rol van W. nu is geweest. Heeft hij de man uit Hoevelaken met een paal geslagen? De Nijkerker zelf zegt dat hij er bij was, maar zich niet met het geweld heeft bemoeid.
Van de H. wees in een eerdere verklaring naar een leidende rol van W. in de groep. De leider was een man die qua postuur leek op W., maar Van de H. kan de Nijkerker niet echt hiervoor aanwijzen.
De officier van justitie acht bewezen dat W. die nacht wel een sleutelrol speelde. Ze legt de Nijkerker poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ten laste. Bovendien acht ze hem schuldig aan het vernielen van een fiets en een regenpijp en medeschuldig aan vernieling van de ruit. Ze eiste een werkstraf van 180 uur en een voorwaardelijke celstraf van twee maanden. Ook zou hij 1950 schadevergoeding moeten betalen.
Van de H. had meegedaan in de vechtpartij en tegen hem eiste de officier een werkstraf van 80 uur – waarvan dertig voorwaardelijk – en een schadevergoeding van 2350 euro. Uitspraak op 14 maart.
Bron: De Stentor